Verordening Jeugdhulp 2025: veelgestelde vragen
De verordening is aangepast om beter aan te sluiten op de actuele wet- en regelgeving, relevante jurisprudentie en landelijke en regionale ontwikkelingen, waaronder de Inkoopstrategie 2027 en de Regiovisie WBO.
Daarnaast blijkt uit de praktijk dat verdere verduidelijking van de regels nodig is om de toegankelijkheid en effectiviteit van jeugdhulp te verbeteren. De nadruk ligt op het doelgericht inzetten van hulp, het bevorderen van normalisatie en het versterken van de regisserende rol van de gemeente.
Op deze pagina vindt u veelgestelde vragen en antwoorden over de nieuwe verordening.
verordening jeugdhulp
- Verordening Jeugdhulp gemeente Breda 2025
- Nadere regels jeugdhulp gemeente Breda 2025
- Veranderingen in de jeudghulp Breda (presentatie 10 en 16 juni 2025) (PDF - 1MB)
- Presentatie Verordening Jeugdhulp Breda (bijeenkomst 8 en 9 juli 2025) (PDF - 271kB)
- evaluatie-verordening-jeugd.pptx (PPTX - 526kB)
- notulen-vragen-zorgaanbieders-bijeenkomst-15-09-2025.pdf (PDF - 201kB)
- toelichting_data_analyse_normenkader.pdf (PDF - 823kB)
Impact op aanbieders van jeugdhulp
-
De gemeente Breda scherpt de toegang tot en uitvoering van jeugdhulp aan. Dit betekent dat aanbieders:
- De verwijsbrief controleren: is de verwijzing volledig, actueel en passend bij de hulpvraag?
- Een onderbouwing geven: waarom is specialistische hulp nodig en waarom is lichtere hulp (zoals via CJG of SLT) niet voldoende?
- Hulp binnen de wettelijke kaders bieden: alleen hulp die niet onder de Jeugdwet valt en niet via andere regelingen kan, wordt vergoed.
- Effectieve methoden toepassen: gebruik bewezen werkzame methoden. Bij een andere aanpak: leg uit welke werkzame elementen je inzet.
- Rekening houden met het normenkader: er geldt een standaard voor de duur en intensiteit van hulp.
Eigen kracht van ouders meewegen: van ouders wordt verwacht dat zij zelf bijdragen aan de oplossing, bijvoorbeeld door werk aan te passen of meer ondersteuning te bieden.
-
Aanbieders wordt gevraagd actief mee te denken over passende hulp, en specialistische hulp alleen in te zetten als dat echt nodig is. In die gevallen is een duidelijke onderbouwing belangrijk.
-
Bij lopende beschikkingen vinden er geen wijzigingen plaats.
-
De gemeente neemt het evaluatieverslag in behandeling als daarin staat:
- Welke jeugdhulp is geleverd.
- Aan welke doelen is gewerkt.
- Welke activiteiten en inspanningen er door de jeugdige, de ouders en de jeugdhulpaanbieder zijn verricht om de beoogde resultaten te bereiken.
- Welke resultaten zijn behaald.
- Op welke manier is gewerkt aan een afbouw van de jeugdhulp naar een overige voorziening of de eigen kracht van de jeugdige en/of zijn ouders.
- Waarom in voorkomend geval de resultaten niet of niet geheel zijn behaald.
- Welke inspanning nodig is om de niet behaalde resultaten alsnog te behalen.
Lever het evaluatieverslag aan in een sjabloon van uw organisatie. Het evaluatieverslag bevat ook de ondertekening van gezaghebbende ouder(s) en van de jeugdige van 12 jaar en ouders. Daarbij vragen we ook om de datum van ondertekening te laten vastleggen.
Of vul het evaluatieformulier van gemeente Breda in.
-
De nieuwe verordening stelt eisen aan de effectiviteit van interventies. Voor vormen van jeugdhulp die vanaf het 18e levensjaar onder de Zorgverzekeringswet komen te vallen, gaat de eis gelden dat voldaan moet zijn aan de ‘stand van de wetenschap en praktijk’. Dit betekent onder andere dat de interventies die worden ingezet in voldoende mate bewezen effectief moeten zijn. Deze eis is nieuw in vergelijking met de vorige verordening.
Voor andere vormen van jeugdhulp gaat de eis gelden dat de in te zetten jeugdhulp wezenlijk moet bijdragen aan de hulpvraag en er, indien beschikbaar, gewerkt moet worden met een bewezen effectieve interventie.
Als een interventie bewezen niet effectief is kan deze niet worden ingezet.
Als een interventie bewezen effectief is kan deze wel worden ingezet.
Als een interventie niet bewezen effectief is, dan kan deze uitsluitend worden ingezet als op een andere manier kan worden onderbouwd dat de interventie wezenlijk bijdraagt aan het oplossen van de hulpvraag.Het uitgangspunt is dat in principe alleen interventies die bewezen effectief zijn worden vergoed, maar dat er (voor vormen van jeugdhulp die niet vanaf de leeftijd van 18 jaar onder de Zorgverzekeringswet komen te vallen) ruimte bestaat om in bepaalde gevallen, mits voldoende onderbouwd, ook andere interventies in te zetten.
Interventies die bewezen niet effectief zijn kunnen echter nooit ingezet worden.
De eis dat de interventie een passende bijdrage moet leveren aan de hulpvraag vloeit al voort uit de Jeugdwet. In de nieuwe verordening wordt deze eis echter nader verduidelijkt en ingevuld.
Verwijzingen en aanvragen
-
Aanvragen die vóór 16 juni 2025 zijn ingediend, worden nog beoordeeld volgens de Verordening Jeugdhulp 2020. Aanvragen vanaf 16 juni vallen onder de nieuwe verordening en moeten dus voldoen aan de aangepaste regels.
-
In dat geval wordt de hulp niet vergoed. Het is belangrijk om dit tijdig te signaleren en terug te koppelen aan de verwijzer. We rekenen op een zorgvuldige aanpak in deze situaties.
-
Als er een verwijzing via ZorgDomein wordt ingediend, is er geen handtekening van de huisarts mogelijk en ook niet nodig. Via ZorgDomein wordt de verwijzer al voldoende geïdentificeerd.
-
In het JW315 bericht vermeldt u de volgende informatie:
- In het veld voor de verwijzer de AGB-code/naam van de verwijzer (huisarts/jeugdarts/medisch specialist).
- U dient naar waarheid in het opmerkingenveld te verklaren:
“Bij het doen van dit verzoek verklaar ik als jeugdhulpaanbieder dat ik naar aanleiding van de hulpvraag ben nagegaan of de hulp via een vrij toegankelijke of voorliggende voorziening dan wel op eigen kracht kan worden verleend. Hiertoe heb ik de hulpvraag in kaart gebracht en het stappenplan van de Centrale Raad van Beroep gevolgd. Deze stappen zijn schriftelijk vastgelegd en zal ik, indien daarom wordt gevraagd, overleggen aan de gemeente Breda.”
Daarnaast moeten de duur, omvang en frequentie van de jeugdhulp passen binnen het normenkader zoals vermeld in de Verordening (artikel 2.3). Voor meer informatie zie ‘duur, omvang en frequentie van de jeugdhulp’ op deze pagina.
-
Concreet betekent dit dat bij verwijzing via het medisch domein vooraf gecontroleerd wordt op een geldige verwijzing. Daarnaast moet de aanbieder toetsen of specialistische jeugdhulp nodig is, op basis van het onderzoek zoals beschreven in de verordening.
-
De aanvraag wordt beoordeeld door een jeugdregisseur (SKJ geregistreerd) en/of een gedragswetenschapper. De informatie is niet zichtbaar voor personen die geen inhoudelijke kennis en beroepsgeheim hebben.
-
Dit betekent dat de jeugdhulpaanbieder het college binnen 6 weken na de aanmelding van de cliënt informeert over de situatie. Als ouders zich later dan 6 weken na de verwijzing melden, hoeft er niet per se een nieuwe verwijzing te komen, maar het is belangrijk dat de jeugdhulpaanbieder het college tijdig op de hoogte brengt. De mogelijke vertraging door wachtlijsten wordt hierbij meegenomen, omdat de aanmelding en start van de hulp niet altijd samenvallen. Het gaat er vooral om dat het college inzicht heeft in de aanmeldingen en het verloop, ook als cliënten later starten.
-
Vraag: Is er een procesregisseur jeugd specifiek aan onze praktijk te koppelen om korte communicatielijn te hebben, bij toewijzing vraagstukken rondom aanmelding en tussenevaluatie (event. voortzetting van behandeling) bij multifactorieel belaste casuïstiek, om een gezamenlijk gedragen inschatting te maken zonder verlies van tijd?
Antwoord: We begrijpen dat een korte communicatielijn bij complexe casussen belangrijk is en dat de huidige wachttijd voor procesregie zorgen geeft. Procesregisseurs worden aan casuïstiek gekoppeld om zo goed mogelijk te ondersteunen, maar worden niet aan een specifieke praktijk gekoppeld. We zetten ons actief in om de samenwerking tussen jeugdhulpaanbieders, SLT en CJG zo soepel en snel mogelijk te laten verlopen. Daarnaast werken we continu aan het terugdringen van wachttijden, zodat we samen sneller en effectiever tot een goede inschatting en vervolgstappen kunnen komen.
-
Bij het parallel lopen van beschikkingen, houden we ons aan het administratieprotocol van regio WBO.
-
Bij het parallel lopen van beschikkingen, houden we ons aan het administratieprotocol van regio WBO.
-
Vraag: Hoe moeten we omgaan met (vaak basisschoolleeftijd) kinderen die redelijk functioneren door afstemming ouders/gezin en school en aangemeld worden met vraag naar diagnostiek wegens vermoeden van ontwikkelingsproblematiek (denkend aan ASS/ADHD)? Gezien eigen netwerk en voorliggend, vrij toegankelijk veld deze zorgen over de ontwikkeling niet kunnen wegnemen en geen (specialistische) diagnostiek kunnen uitvoeren: binnen welke productcode kunnen we deze kinderen blijven zien (om ook ergere problematiek te voorkomen)? Of heeft de gemeente voor deze doelgroep iets anders bedacht wat passend is?
Antwoord: Bij kinderen zonder complexe problematiek, waarbij zorgen leven over mogelijke ontwikkelingsproblematiek, zetten we nadrukkelijk in op ondersteuning binnen het eigen netwerk en het voorliggende, laagdrempelige veld. Dichtbij het normaal. Dit betekent dat opvoedondersteuning en preventieve hulp vanuit CJG Breda, het Stevig Lokaal Team (SLT), school en andere vrij toegankelijke voorzieningen de eerste en belangrijkste inzet zijn.
-
Met een bepaling vanuit de GI kan de zorgaanbieder een VOT indienen met verwijzer GI. Echter wanneer die afwijkt van het normenkader zal de GI alvorens de bepaling afgegeven wordt moeten afstemmen met de gemeente via procescoordinatiejeugd@breda.nl. Wanneer we toch een VOT ontvangen met verwijzer GI waarbij afgeweken wordt van het normenkader verzoeken we de aanbieder om de GI hierover te informeren en afstemming te zoeken met de gemeente.
-
Wat zegt de Jeugdwet en het beleid in Breda hierover?
De Jeugdwet biedt ruimte om ouders te betrekken en te ondersteunen, maar altijd met het kind als uitgangspunt.
Hulp aan ouders is dus mogelijk, zolang het gaat om hun rol als opvoeder.
Denk aan ouderschapsondersteuning, systeemgerichte gesprekken of begeleiding binnen het gezin.
Dat valt binnen de Jeugdwet, als het bijdraagt aan de ontwikkeling, veiligheid of het welzijn van het kind.
Als er bij ouders sprake is van psychische of psychiatrische klachten die niet direct gekoppeld zijn aan hun ouderschap, dan valt dat buiten de Jeugdwet.
Die hulp hoort dan thuis in de Zvw, bijvoorbeeld via de huisarts of ggz. Dat betekent ook: soms moet er bij ouders eerst iets gebeuren, voordat jeugdhulp effectief of überhaupt mogelijk is.
Dat is niet altijd makkelijk, maar wel nodig om het kind goed te kunnen helpen.Wat helpt in de praktijk?
- Wees bij de intake expliciet over het doel van de hulp: raakt de ouderproblematiek direct aan het functioneren, de veiligheid of ontwikkeling van het kind?
En is jullie inzet echt gericht op het versterken van het ouderschap of gezinsfunctioneren, met het kind als vertrekpunt? Dan valt dit onder de Jeugdwet.
Gaat het primair om individuele ouderproblematiek? Dan ligt de route via Zvw, Wmo of huisarts. - Kijk niet alleen naar de situatie nu, maar ook naar het perspectief van de ingezette ondersteuning: draagt jullie hulp bij aan duurzame verbetering voor het kind?
Bijvoorbeeld door de ouder-kindrelatie te versterken, of het gezin als geheel beter te laten functioneren? Dat perspectief helpt om keuzes te onderbouwen en af te stemmen. - Zijn er zorgen die jeugdhulp overstijgen of moet er eerst iets bij ouders opgepakt worden? Overleg dan met de verwijzer en/of het lokaal team (Zorg voor Elkaar, CJG en WIJS! Breda.
Zij kunnen ouders toegeleiden naar passende hulp of hen ondersteunen in dat proces. Jullie kunnen dan betrokken blijven, of op een later moment aansluiten voor het kind.
- Wees bij de intake expliciet over het doel van de hulp: raakt de ouderproblematiek direct aan het functioneren, de veiligheid of ontwikkeling van het kind?
Duur, omvang en frequentie van de jeugdhulp
-
De jeugdhulp wordt afgebakend om verschillende redenen:
- Het is een wettelijke opdracht en sluit aan bij de VNG-modelverordening. Gemeenten leggen keuzes transparant vast.
- Ouders en jeugdigen weten waar ze aan toe zijn: wat de hulp inhoudt, hoelang de hulp duurt en hoeveel hulp wordt geboden.
- De norm stelt grenzen aan duur en omvang van hulp, waardoor de inzet beter kan worden gereguleerd.
- Jeugdhulp is doelgericht en passend bij de hulpvraag; langdurige trajecten zijn niet altijd effectief.
- Het maakt een duidelijk onderscheid tussen lichte hulp, die primair bij ouders en omgeving ligt, en zware/specialistische hulp onder de gemeentelijke jeugdhulpplicht.
- Het stimuleert zelfredzaamheid en het gebruik van ondersteuning in de sociale basis, passend bij de norm voor lichte hulp
-
De afbakening van de duur en volume van individuele voorzieningen is gebaseerd op 3 bronnen: onafhankelijk onderzoek, een data-analyse van gegevens van de afgelopen jaren en richtlijnen uit andere regio's.
-
In principe kennen wij de uren/minuten toe zoals vastgesteld in artikel 2.3 van de Verordening Jeugdhulp 2025. Wij vragen u dan ook om hiermee te starten.
Als dit niet passend is bij de hulpbehoefte, kunt u een VOT met een afwijking van de norm indienen. De afspraak is dat wanneer een verzoek tot toewijzing wordt ingediend dat afwijkt van de norm (in duur of frequentie), en dit onderbouwd is met een gemotiveerde zorginhoudelijke toelichting, de gemeente de verplichting heeft om dit inhoudelijk te beoordelen en hierop gemotiveerd te reageren.
Mogelijk worden dan aanvullende vragen gesteld om tot een beredeneerde afwijking van de bestaande norm te komen.
-
De uitkomsten van dit onderzoek zijn meegenomen in het opstellen van het normenkader voor de gemeente Breda. Verder is er een verdiepende data-analyse uitgevoerd op de data van de gemeente Breda en zijn de richtlijnen voor de afbakening van jeugdhulp van overige regio's in het land geraadpleegd.
-
- Bij verwijzing huisarts ontvangt de gemeente graag een inhoudelijke onderbouwing per e-mail via: berichtenverkeerjeugd@breda.nl
- Bij verwijzing CJG/ Gemeente / GI ontvangt de gemeente graag een inhoudelijke onderbouwing per e-mail via: jeugd[cijferspostcode]@breda.nl
-
Inhoudelijk overleg per casus is mogelijk. Dit kan bijvoorbeeld telefonisch of via Teams en kan worden geïnitieerd vanuit u of door de gemeentelijke professional die het verzoek om toewijzing beoordeelt. Dit overleg is niet standaard, maar kan zeker onderdeel zijn van de beoordeling, met als doel om tot een zorgvuldige afweging te komen.
Voor dit verzoek kunt u mailen naar jeugd[cijferspostcode]@breda.nl
Of dit leidt tot een aangepaste toekenning is afhankelijk van de inhoud van het gesprek en de casuïstiek. In ieder geval kan het bijdragen aan een beter gedeeld beeld en daarmee aan een gemotiveerde beoordeling. -
De inzet van deze interventies kan zowel individueel als groepsgewijs plaatsvinden, afhankelijk van de aard van de behandeling en de specifieke behoeften van de cliënten. Waar passend, worden groepsbehandelingen aangeboden. De term ‘individuele voorziening’ kan mogelijk verwarring veroorzaken. Dit is een eerdere definitie die verwijst naar het treffen van een jeugdhulpvoorziening voor een inwoner, en niet naar de wijze van inzet binnen de behandeling zelf.
-
De maximale uren per week zijn gebaseerd op gemeentelijke data over de gedeclareerde kosten van voorgaande jaren. Of deze uitgangspunten in de praktijk passend zijn, wordt continu geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Wanneer er afgeweken wordt van het normenkader in totaal aantal uren of uren per week, zal er altijd inhoudelijke onderbouwing gestuurd moet worden. Wanneer er niet afgeweken wordt van het normenkader, dan volstaat een VOT bericht en kan gemeente mogelijk vragen om aanvullende informatie.
-
Dit is ingesteld in verband met de belastbaarheid van een jeugdige.
-
Er is een ander bureau geweest, HHM, wat onderzoek heeft gedaan naar een normenkader. Daarbij zijn gesprekken gevoerd, maar het is dit bureau niet gelukt om tot een volledig advies voor afbakening te komen. Op basis van deze input en data-analyses is er vervolgens wel een eerste opzet gemaakt voor afbakening. Gezien het tijdspad is besloten om deze afbakening op te nemen in de verordening en deze op een later moment te valideren.
-
Om met normen of bandbreedtes te werken is een deugdelijk onderzoek nodig. Dat onderzoek moet onafhankelijk uitgevoerd worden.
-
In eerdere bijeenkomsten en gesprekken met aanbieders is aangegeven dat als blijkt dat een norm niet toereikend is voor een bepaalde behandeldoelgroep of voor een bepaald behandelaanbod, dat dit gemeld kan worden en casussen gebundeld aangeleverd konden worden bij team kwaliteit. Ook liepen onze regisseurs er in sommige gevallen tegenaan dat de normen om dezelfde redenen ontoereikend zijn. Op basis van deze signalen zijn de onderwerpen van de 10 gesprekken vastgesteld.
Eigen kracht en ouderschap
-
In dat geval is een goede onderbouwing belangrijk. Het is wenselijk dat dit wordt meegenomen in de beoordeling en besproken wordt met de ouders, bijvoorbeeld door samen alternatieven te verkennen of het netwerk in te schakelen.
Contract
-
De voorwaarden voor het pgb worden aangescherpt:
- Alleen hulpverleners die aan de (kwaliteits)eisen voldoen, kunnen via een pgb werken.
- Er komt meer controle op de rechtmatigheid en kwaliteit van de hulp.
- De hoogte van het pgb wordt vastgesteld op basis van een vaste norm.
-
Dat klopt, de verordening en nadere regels van gemeente Breda zijn leidend voor de jeugdhulp die binnen de gemeente Breda gegeven wordt. Binnen Breda stellen we eisen aan de duur en volume die ingezet wordt, om de jeugdhulp betaalbaar en beschikbaar te houden voor jeugdigen en gezinnen die het écht nodig hebben.
-
De regels die in de verordening jeugdhulp 2025 gemeente Breda staan gelden alleen voor de gemeente Breda. Iedere gemeente legt zijn eigen rechten en verplichtingen vast in de gemeentelijke verordening.
-
De tarieven zijn inclusief de kosten voor administratieve taken.
-
De aanbieder moet voldoen aan zowel de verordening van de gemeente Breda als aan de afspraken uit het contract van regio WBO. Bij tegenstrijdigheden geldt dat de verordening voorrang heeft, tenzij in het contract expliciet anders is bepaald. Dit volgt onder andere uit artikel 2 en artikel 4 van de overeenkomst. Afspraken over bijvoorbeeld maximale uren, termijnen en rol van de regiebehandelaar moeten daarom worden getoetst aan de geldende verordening. De verschillen ten aanzien van SGGZ, zoals het onderscheid tussen vrijgevestigden en instellingen, worden op dit moment nader bekeken.
-
De contracten met Regio WBO zijn aanvullend op de verordening.
-
In de basis geldt de verordening als juridisch kader. Hierin is opgenomen dat de regiebehandelaar BIG-geregistreerd is. Voor jeugdhulp onder segment 45A53 geldt een uitzondering: daar is inzet onder verlengde arm mogelijk. In de praktijk sluiten we aan bij het kwaliteitsstatuut GGZ, aangevuld met de orthopedagoog-generalist en de kind- en jeugdpsycholoog NIP als toegestane regiebehandelaren.
-
Vraag: Wanneer bij aanmelding vraag naar diagnostiek is wegens vermoeden van meervoudige DSM-benoemde stoornissen in combinatie met gemiddeld-hoge beperking van het functioneren: voeren we dan voortaan de diagnostiek uit op een 54004 toewijzing en de behandeling (vervolgens) op een 54002 toewijzing? (in PDC 2025 staat dat diagnostiek binnen de 54002 valt in geval van een diagnose/behandelcombinatie..)
Antwoord: Conform PDC-afspraken met WBO geldt: 54004 wordt gebruikt voor diagnostiek bij vermoeden van ernstige meervoudige psychiatrische problematiek binnen de SGGZ. Is de hulpvraag zowel diagnostiek als behandeling binnen de specialistische GGZ, dan wordt code 54002 (diagnose-behandelcombinatie) gebruikt. Bij een duidelijke diagnostiekvraag zonder directe vervolgbehandeling geldt 54004. Voor diagnostiek binnen de Basis GGZ (lichte/matige problematiek) wordt 54001 gehanteerd.
Kwaliteit en ondersteuning
-
De gemeente voert jaarlijks controles uit bij een aantal aanbieders. Bij signalen van herhaalde problemen kan intensief toezicht volgen. Dit kan leiden tot:
- Een schriftelijke aanwijzing.
- Verplichte verbeterplannen.
- In het uiterste geval: beëindiging van de samenwerking.
-
Voor vragen kunt een e-mail sturen naar kwaliteitjeugd@breda.nl
-
Een (jeugdhulp)praktijk doet formeel geen aanvraag, maar legt een VOT (verzoek om toewijzing) vast op basis van een verwijzing van een wettelijke verwijzer. Daarmee geeft de (jeugdhulp)praktijk uitvoering aan de contractuele verplichting om de melding te registreren en op te volgen conform de verordening. Dit betekent ook dat de (jeugdhulp)praktijk gehouden is aan de normen die in de verordening zijn vastgelegd voor maximale duur en frequentie per individuele voorziening (artikel 2.3 Verordening Jeugdhulp Breda).
Als de (jeugdhulp)praktijk het niet verantwoord acht om een traject te starten binnen de gestelde norm, is het van belang om dit te bespreken met ouders en samen af te wegen of een gemotiveerd verzoek tot afwijken van de norm wordt ingediend.
De (jeugdhulp)praktijk kan ouders daarbij informeren dat de gemeente verplicht is inhoudelijk te reageren op een dergelijk verzoek, en dat de gemeente dit doet met een gemotiveerde reactie.Zodra er een verzoek ligt dat afwijkt van de norm, is de gemeente verplicht hierop binnen 10 dagen te reageren, bijvoorbeeld door aan te geven dat het verzoek in behandeling is genomen. Vervolgens is het streven om binnen 8 weken na ontvangst van de zorginhoudelijke onderbouwing van een
jeugdhulpaanbieder te reageren met een gemotiveerd standpunt. We realiseren ons dat dit daarmee langer kan duren voor ouders en jeugdigen; het is belangrijk dat we in de tussentijd samen oog houden voor situaties waarin niet wachten mogelijk onveilig of schadelijk zou zijn voor de ontwikkeling, en elkaar daar actief over informeren.Daarnaast is in de verordening geregeld (artikel 3.2, lid 6) dat, wanneer een gemeentelijke reactie volgt op het verzoek om toewijzing – of dit nu een toekenning of een afwijzing is – jeugdigen of ouders zelf kunnen verzoeken om het besluit van de gemeente schriftelijk vast te laten leggen in een beschikking. Als zij het niet eens zijn met de uitkomst, kunnen zij daartegen bezwaar maken. Ouders of jeugdigen kunnen zich hiervoor rechtstreeks wenden tot de gemeente door een bericht te sturen naar: jeugd[cijferspostcode]@breda.nl
Input voor boodschap naar ouders:
"Wij dienen namens u een verzoek in bij de gemeente voor jeugdhulp. De gemeente beoordeelt dit verzoek op basis van het contract wat wij met de gemeente hebben en lokale regels. Breda heeft deze regels recent aangescherpt om jeugdhulp toegankelijk en houdbaar te houden voor de inwoners die dit het hardst nodig hebben. Soms duurt dit even, en soms kent de gemeente minder hulp toe dan wij hebben voorgesteld. U mag altijd aan ons of rechtstreeks aan de gemeente vragen waarom dit zo is. Vindt u dat er meer hulp nodig is? Dan kunnen wij dit samen onderbouwen en bij de gemeente opnieuw onder de aandacht brengen. De gemeente heeft de verplichting om hier inhoudelijk en gemotiveerd op te reageren, met uitleg waarom zij meer hulp wel of niet toekennen. Bent u het niet eens met de uitkomst? Dan kunt u de gemeente vragen om een officieel besluit (beschikking). Deze kunt u opvragen via jeugd[cijferspostcode]@breda.nl Tegen dat besluit kunt u bezwaar maken. "
-
Met tijdig en effectief informeren bedoelen wij een betere uitleg over wat er gebeurt en waarom, inclusief heldere toelichting op de gemaakte keuzes en de achtergrond van deze koers. Daarbij creëren we ruimte voor gesprek en verbetering. Er is een reeks evaluatiegesprekken ingepland waarin we gezamenlijk het vervolgtraject vormgeven. Tijdens deze gesprekken is er ruimte voor feedback en doorontwikkeling, waarbij ook de evaluatie van het normenkader een vaste plek krijgt.
Route aanleveren documenten
-
Dat hangt af van hoe het traject gestart is:
- Op basis van een verwijzing vanuit het medisch domein:
U kunt een nieuw VOT indienen (zolang er een geldige verwijzing is) en het evaluatieverslag versturen naar berichtenverkeerjeugd@breda.nl - Op basis van een beschikking via de gemeentelijke toegang:
U kunt een ondertekend evaluatieverslag indienen via het e-mailadres jeugd(cijferspostcode)@breda.nl
- Op basis van een verwijzing vanuit het medisch domein:
Verdiepende vragen verordening tekst
-
De genoemde stappen moeten ook door de jeugdhulpaanbieder worden doorlopen, tenzij deze al door een professional van het SLT of CJG zijn uitgevoerd. In dat geval kan dit als basis worden gebruikt.
-
Vraag: In artikel 8.2 staat dat jeugdhulpaanbieders een regeling vaststellen voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en hun ouders ten aanzien van alle in artikel 2.3 genoemde voorzieningen en sturen een afschrift daarvan na vaststelling aan het college. Dit is toch ook in de Jeugdwet opgenomen? Waarom moet hiervan een afschrift naar college?
Antwoord: Klopt. Artikel 8.2 van de verordening is een uitwerking of herhaling van wat al in de Jeugdwet staat. Dat is toegestaan en soms wenselijk om duidelijkheid te geven richting aanbieders, maar de wettelijke verplichting bestaat al op grond van artikel 4.1.7 van de Jeugdwet.
-
Hiermee wordt bedoeld dat het college, als daar een concrete aanleiding voor is, vooraf mag controleren of de inzet van jeugdhulp terecht is.
Gaat het om een verwijzing, bijvoorbeeld door een huisarts of medisch specialist, dan richt de controle zich op de vraag of deze verwijzing is gedaan volgens de geldende professionele standaarden.
Gaat het om jeugdhulp die door een aanbieder zelf is bepaald, dan kan het college beoordelen of de voorgestelde hulp passend en zorgvuldig tot stand is gekomen.
Het doel van deze controle is om te waarborgen dat jeugdhulp alleen wordt ingezet wanneer dit terecht en onderbouwd is. Dit gebeurt daarmee ook om ervan te leren en de kwaliteit te verbeteren.
-
Hiermee wordt bedoeld dat het college, als daar een concrete aanleiding voor is, vooraf mag controleren of de inzet van jeugdhulp terecht is.
Gaat het om een verwijzing, bijvoorbeeld door een huisarts of medisch specialist, dan richt de controle zich op de vraag of deze verwijzing is gedaan volgens de geldende professionele standaarden.
Gaat het om jeugdhulp die door een aanbieder zelf is bepaald, dan kan het college beoordelen of de voorgestelde hulp passend en zorgvuldig tot stand is gekomen.
Het doel van deze controle is om te waarborgen dat jeugdhulp alleen wordt ingezet wanneer dit terecht en onderbouwd is. Dit gebeurt daarmee ook om ervan te leren en de kwaliteit te verbeteren.
-
De bepaling in de verordening over de verplichte inzet van een BIG-geregistreerde regiebehandelaar is onjuist opgenomen. Deze vereiste geldt uitsluitend voor instellingen met een TOPGGz-keurmerk. Voor overige aanbieders sluiten we aan bij het kwaliteitsstatuut GGZ, aangevuld met de orthopedagoog-generalist en kind- en jeugdpsycholoog NIP als regiebehandelaar. Dit wordt eind van het jaar gewijzigd in de verordening, maar nu al toegepast.
-
Er is in de praktijk bijna geen verschil meer tussen een vrijgevestigde aanbieder en een instelling. In de ambulante overeenkomst WBO worden alle aanbieders gezien als vrijgevestigd, totdat zij kunnen aantonen dat zij een instelling zijn. Het enige verschil dat dan nog geldt, is het tarief: dat is anders voor een instelling dan voor een vrijgevestigde. De rol van een BIG-geregistreerde professional is voor beide gelijk en staat verder uitgelegd in het PDC.
De voorwaarden waaraan een instelling moet voldoen, staan in artikel 1.2 van het PDC.
-
Vraag: In de Verordening moeten jeugdhulpverleners beschikken over (minimaal) een afgeronde relevante hbo-opleiding en een registratie bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). In de overeenkomst met Regio WBO word de norm van verantwoorde werktoedeling benoemd. Wat is leidend?
Antwoord: De norm van verantwoorde werktoedeling maakt uiteraard onderdeel uit van de kwaliteitscriteria die van toepassing zijn. Zoals aangegeven zijn de contracten WBO aanvullend op de verordening. In de komende periode bezien we of de ontstane onduidelijkheid aanleiding geeft om de formulering in de verordening aan te passen ter verduidelijking.
-
Het verschil in uren tussen individuele behandeling en BGGZ/SGGZ is gebaseerd op het declaratiegedrag van de afgelopen jaren. Hierbij is uitgegaan van de daadwerkelijke inzet die in de praktijk is gerealiseerd, waarbij zonder diagnose doorgaans meer uren worden besteed dan bij behandelingen met een diagnose.
-
Onder punt a valt de ambulante behandeling, waaronder ook begeleiding wordt verstaan. Onder punt b valt de behandeling binnen de GGZ. Beide termen zijn daarmee bewust onderscheiden.
-
De basis ggz valt onder b. specialistische ambulante behandeling artikel 2.2 lid 2 sub b.
Bezwaar en beroep
-
Ouders en jeugdigen kunnen bezwaar maken tegen het besluit wat door de gemeente wordt genomen in het kader van duur en omvang. De gemeente heeft de verplichting om hier inhoudelijk en gemotiveerd op te reageren, met uitleg waarom zij meer hulp wel of niet toekennen.
Om bezwaar te maken hebben ouders een officieel besluit (middels beschikkingsbrief) nodig van de gemeente. De beschikkingsbrief kan rechtstreeks opgevraagd worden via jeugd[cijferspostcode]@breda.nl