Stedenbouwkunde: Tekenen aan de steeds veranderende stad

Is deze wijk al ‘volgebouwd’ of kunnen er nog nieuwe woningen bij? Waar komt dat nieuw parkje voor bestaande en nieuwe inwoners? En hoe kunnen we op deze plek zoveel mogelijk groen toevoegen? Hoe ziet dat er dan uit en wat betekent het? Dát is wat stedenbouwkundigen doen.

Peter van Schie is zo’n stedenbouwkundige. Hij werkt al meer dan 20 jaar bij het team Stedenbouw en Landschap van de Gemeente Breda.

“Als stedenbouwkundige kun je het niet beter treffen dan hier,” trapt Peter af. “Breda is een prachtige stad met een grote ambitie. Breda heeft alles; een rijke geschiedenis waar we zuinig op zijn, een mooie binnenstad, een aantrekkelijk buitengebied en een prachtig station van waaruit je overal naar toe kunt. Een eer en uitdaging voor stedenbouwkundigen.”

Tekenen  

“Door te tekenen breng ik letterlijk in beeld wat veranderingen in een stad betekenen. Laten we het bouwen van nieuwe woningen als voorbeeld nemen. Eerst moet je weten hoe de bestaande buurt in elkaar zit. Waar zijn de voorzieningen? Zijn er waardevolle gebouwen of bomen? Zijn er problemen die moeten worden opgelost, bijvoorbeeld wateroverlast? Daarnaast kijk ik naar de toekomst. Is de omgeving geschikt om te wonen? Voor wie bouwen we die huizen? Hoe maken we de locatie bereikbaar?”

Over dit alles gaat Peter in gesprek met collega’s van bijvoorbeeld de teams Wonen, Verkeer en Milieu. En met collega’s die de buurt goed kennen omdat ze er dagelijks werken. En natuurlijk met bewoners, die als geen ander de sterke en de zwakke plekken in hun buurt kennen.

“Al die informatie breng ik samen in een tekening. Dat is altijd balanceren tussen wat er is, wat er kan en wat er nodig is voor een goede kwaliteit van de omgeving. Tijdens het tekenen, houd je zo goed mogelijk rekening met ieders belangen en wensen. Tekenen is dan ook meteen wat mijn vak zo onderscheidend maakt. En dan bedoel ik niet alleen tekenen op papier, maar ook het maken van 3D-maquettes, waarvoor we de modernste technieken zoals een 3D-printer of een VR-bril gebruiken. Maar het schetsen, knippen en plakken blijft handwerk!”

Doen met de ruimte die er is

“De uitdaging is telkens weer dat je het moet doen met de ruimte die er is. Die wordt niet meer. Daarom bouwen we in een stad vaker op elkaar, de hoogte in dus. Zo kunnen we tegelijkertijd het buitengebied sparen. Dat hebben we namelijk nodig voor andere dingen. Niet alleen voor aardbeien en asperges, maar ook om in de lente en herfst droge voeten te houden. En om in de zomer droogte te voorkomen en te zorgen voor genoeg drinkwater en sproeiwater. Ook is er ruimte nodig om duurzame energie op te wekken en natuur te ontwikkelen. Zo werk ik als stedenbouwkundige aan een duurzame samenleving!”

Peter werkt nu aan zo’n 20 projecten. Twee daarvan zijn Blossem in Tuinzigt en het oude belastingkantoor aan de Gasthuisvelden. In totaal moeten er in Breda de komende 20 jaar zo’n 25.000 woningen bijkomen, waarvan maar liefst 10.000 aan beide zijden van het station. “Aan ons de taak een goede plek te vinden voor al die woningen. En ook voor bijvoorbeeld werkplekken, een parkje, veilige speelplekken, parkeerplaatsen, winkels, een huisarts en de natuur binnen handbereik.”

Beslissingen

“We tekenen en ontwerpen net zolang tot we de meest ideale puzzel hebben gelegd en de verschillende belangen een plekje hebben gekregen. Zo kan het college en de raad uiteindelijk een beslissing nemen.” Peter benadrukt dat algemene én individuele belangen worden gewogen: “Een woningplan kan nog zo wenselijk zijn, maar als we daarmee iemand permanent in de schaduw zetten, moet het plan toch echt aangepast worden. De wet zegt dat iemand recht heeft op daglicht. Dus we kijken steeds wat acceptabel is voor iedereen, bij kleine en bij grote projecten. Zo kan het zijn dat de aanbouw van de buurman geen 2 meter, maar 1,5 meter mag zijn om genoeg stoepruimte over te houden. Of dat bij een groot woningplan minder of andere woningen gebouwd worden zodat er ook nog ruimte blijft voor een park.”

Weerstand

Peter ervaart in zijn werk ook weerstand. En dat vindt hij niet meer dan logisch. En goed. “De stad is van iedereen. Weerstand is een hele normale reactie. Met een ontwikkeling verandert er namelijk iets. Kan zijn dat iemand bang is dat iets slechter wordt. Daar gaan we natuurlijk zorgvuldig mee om. Zo is de ontwikkelaar verplicht te participeren met de buurt, weerstand waar mogelijk weg te nemen en het plan daarmee te verbeteren.”

Geschiedenis 

“Het mooie van werken in Breda is dat we onze geschiedenis koesteren. Niet met de bulldozer eroverheen, maar dat wat er is zoveel mogelijk ge- en hergebruiken. Dus, we houden rekening met onze geschiedenis, met de wensen voor het heden én met de behoeftes voor de toekomst. Een plek waar dat heel mooi is gelukt, is het Dr. Struyckenplein in Heuvel. Dit wijkwinkelcentrum past heel goed bij de rest van Heuvel. Nog zo’n project waar ik trots op ben, is De Driesprong. Daar hebben we de Molukse gemeenschap en hun voorzieningen kunnen behouden en is tegelijkertijd ruimte gemaakt voor nieuwbouw. En natuurlijk maakt de Omgevingsvisie, die pas door de raad is vastgesteld, me ook trots. Het gaat daarin over de keuzes voor Breda voor de komende 20 jaar. Het werken aan de stad met de blik op de toekomst, is voor mij de drijfveer van mijn werk.”

Mee met de tijd

“Een stad is altijd in ontwikkeling. En ook wat nodig en wenselijk is, verandert. Zo is rond 2005 het Snellenshof aan de Markendaalseweg als plein met bakstenen ingericht. Een prima plein. Maar, met de kennis van nu en de focus op het klimaat, zouden we nu meer ruimte geven aan groen. Immers, meer groen maakt een plek fijner om te verblijven, koeler in de zomer en sowieso gezonder voor mens en dier. Maar ja, dat is achteraf altijd makkelijk praten.”