Ook Breda maakt zich zorgen om inkomenszekerheid

Gemeenten van de G40-themagroep Armoede en Schulden (waaronder Deventer, Amersfoort, Breda, Emmen, Haarlemmermeer, Lelystad, Zoetermeer en Eindhoven), trekken bij het Rijk aan de bel, omdat zij zich zorgen maken over de inkomenszekerheid van hun inwoners. Wethouders hebben daarom een manifest aan de Tweede Kamer aangeboden, waarin zij een pleidooi houden voor structurele maatregelen.  

De themagroep Armoede en Schulden is onderdeel van de G40, een netwerk van veertig grotere gemeenten in ons land. Voorzitter van de themagroep is de Deventer wethouder Rob de Geest (Werk en Inkomen): “Het gaat in Den Haag veel over ‘bestaanszekerheid’. Maar daar kun je alleen aan bouwen als je de basis op orde hebt; simpelweg ‘rond kunnen komen’. Onze inwoners moeten kunnen vertrouwen op een toereikend en voorspelbaar inkomen voor hun dagelijkse leven. Dat staat onder druk en daarom trekken we aan de bel. Aan de balies komen steeds vaker inwoners die er gewoonweg niet meer uitkomen. Dat is echt zorgelijk.”
 

Als iedereen over een sociaal minimum zou beschikken, zonder toeslagen, zou er meer duidelijkheid en minder stress zijn.

Marike de Nobel
Wethouder inkomen en armoede

Ook Bredase wethouder Marike de Nobel (Inkomen, Armoede) steunt dit manifest: “We zien dat er ook in Breda mensen zijn die moeite hebben de rekeningen te kunnen betalen. Gelukkig kunnen wij inwoners die dat nodig hebben hulp en ondersteuning bieden. Zo zetten we als gemeente actief in op signalering van armoede en schulden, bieden we inwoners inzicht en ondersteuning in het inkomen bij de stap naar werk en hebben we sinds kort een straattandarts. Maar sommige mensen vinden het toch spannend om een beroep te doen op regelingen uit angst om ze vervolgens terug te moeten betalen of een boete te krijgen. Bovendien zouden die toeslagen niet nodig moeten zijn. Als iedereen over een sociaal minimum zou beschikken, zonder toeslagen, zou er meer duidelijkheid en minder stress zijn.”

Inkomens hoger en beter voorspelbaar 

In het manifest geven de wethouders aan, dat zij met het nieuw te vormen kabinet willen samenwerken aan een stelsel waarin inkomens hoger en voorspelbaarder zijn. De gemeenten hekelen de manier waarop het Rijk ‘incidentele inkomensondersteuning’ biedt, zoals de energietoeslag en het ontbijt op scholen. Zij noemen dit ‘pleisters plakken’, omdat deze maatregelen weliswaar tijdelijke verlichting bieden, maar uiteindelijk niet de structurele problemen oplossen. De gemeenten schrijven: “We hebben als gemeenten veel Rijks pleisters geplakt, waar veel geld in is omgegaan. Dit alles komt het vertrouwen in de overheid niet ten goede. Bovendien, gaat de capaciteit die wordt ingezet voor het uitvoeren en opstarten van ieder initiatief ten koste van iets anders.”

Randvoorwaarden

De gemeenten roepen het Rijk op om aan een aantal randvoorwaarden te voldoen. Ze pleiten voor een verhoging van het sociaal minimum voor voldoende en voorspelbaar inkomen. Verder willen zij een zo eenvoudig mogelijk stelsel, waarin werken loont en toeslagen niet meer nodig zijn. Daarnaast vragen de gemeenten meer ruimte van het Rijk om maatwerk te kunnen bieden, waarmee zij zich meer kunnen richten op gezinnen in de meest kwetsbare posities. Tenslotte onderstrepen zij dat voor een structurele aanpak van armoede gemeenten ook structurele middelen nodig hebben om zo inwoners blijvend perspectief en persoonlijke aandacht te bieden, en om vertrouwen in de overheid te herstellen.

Deze oproep ligt in het verlengde van de propositie sociaal domein die op 26 januari door o.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt gepresenteerd. Ook wordt hier verder gesproken tijdens de Top Bestaanszeker Nederland die op 29 en 31 januari plaatsvindt. Tijdens deze top wordt een verklaring bestaanszekerheid gemaakt als inbreng voor de formatie van een nieuw kabinet.